Puber Wijzer
 
Home Favorieten Contact
 
   

  • Home

  • Thuis

  • School

  • Lichaam & Geest

  • Alcohol & Drugs

  • TV & Computer

  • Gezondheid

  • Conflicten

  •  
    Voorbeeld van een pestprotocol

    Hieronder vind je een voorbeeld van een pestprotocol. Vrijwel iedere school in Nederland heeft een pestprotocol, en vaak vormt onderstaande tekst daarvoor de basis. Het pestprotocol dat de school van jouw kind gebruikt kan op onderdelen verschillen omdat het is toegesneden op de situatie op die school, maar in essentie is het vergelijkbaar met het protocol dat je hieronder aantreft.

    Een pestprotocol vormt de verklaring van de vertegenwoordiging van de school en de ouders waarin is vastgelegd dat we pestgedrag op school niet accepteren en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaan aanpakken.

    Uitgangspunten
    Een dergelijk protocol kan alleen functioneren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan:
    1. De school is actief in het scheppen van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als onacceptabel gedrag wordt ervaren.
    2. Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: docenten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen. Met het ondertekenen van het Nationaal onderwijsprotocol laten alle betrokken partijen zien, dat zij bereid zijn tot samenwerking om de problemen rond pesten aan te pakken.
    3. Docenten en onderwijsondersteunend personeel moeten pesten kunnen signaleren en vervolgens duidelijk stelling nemen tegen het pesten.
    4. De school dient te beschikken over een directe aanpak wanneer het pesten de kop opsteekt (het pestprotocol).
    5. De school ontplooit preventieve (les)activiteiten.

    De vijfsporenaanpak
    Door het ondertekenen van het Nationaal onderwijsprotocol heeft de school zich verbonden aan de vijfsporenaanpak. Dit houdt in:
    De algemene verantwoordelijkheid van de school
    De school zorgt dat de medewerkers voldoende informatie hebben over het pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten.
    De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is waardoor een klimaat ontstaat waarin pesten bespreekbaar gemaakt kan worden.
    Alle medewerkers van de school vervullen een voorbeeldfunctie bij het signaleren en tegengaan van pestgedrag.

    Het bieden van steun aan de jongere die gepest wordt
    - Het probleem wordt serieus genomen.
    - Er wordt uitgezocht wat er precies gebeurd is.
    - Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen.
    - Het aanbieden van hulp door de mentor, de studiecoördinator/onderwijsteamleider, de counselor of de schoolmaatschappelijk werker.

    Het bieden van steun aan de pester
    - Het confronteren van de jongere met zijn gedrag en de gevolgen hiervan voor de pester.
    - De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen.
    - Wijzen op het gebrek aan empatisch vermogen dat zichtbaar wordt in het gedrag.
    - Het aanbieden van hulp (desnoods verplicht) door de mentor, de studiecoordinator/onderwijsteamleider, de counselor of de schoolmaatschappelijk werker.

    Het betrekken van de middengroep bij het pesten
    De mentor bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen en die van de school hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De mentor komt hier in de toekomst op terug.

    Het bieden van steun aan de ouders
    - Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen.
    - De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken.
    - De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind.
    - De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners.
    - De ouders van leerlingen die gepest worden, kunnen er moeite mee hebben, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter, een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een (sociale vaardigheids-) training aan bijdragen.

    Preventieve maatregelen
    1. Elke mentor bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Tevens bespreekt de mentor in zijn klas het pestprotocol. Ook wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden en niet als klikken maar als hulp bieden of vragen wordt beschouwd.
    2. In de leerjaren 1 t/m 3 wordt aandacht besteed aan pesten in een of meerdere mentorlessen/ lessen kanjertraining/leefstijl. De leerlingen onderschrijven aan het eind van deze les(sen) een aantal samen gemaakte afspraken (het non-contract).
    3. Indien een mentor of docent daartoe aanleiding ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen benoemd.
    4. Van de gesprekken rond pesten worden aantekeningen gemaakt, die door de mentor worden bewaard in het leerlingvolgsysteem van zowel de leerling die pest als van de leerling die gepest wordt.

    HET STAPPENPLAN NA EEN MELDING VAN PESTEN
    A. De mentor
    1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen.
    2. De mentor neemt contact op met de ouders van de pester en de gepeste en betrekt hen bij de oplossing;
    3. De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt.
    4. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft.
    5. Indien het probleem escaleert, meldt de mentor het gedrag aan de studiecoordinator/onderwijsteamleider van de leerling(en). Hij overhandigt de studiecoordinator/onderwijsteamleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt.
    6. Indien het probleem escaleert (zie 5) worden de ouders/verzorgers op de hoogte gesteld en zo nodig betrokken bij het vinden van een oplossing.

    B. De studiecoordinator/onderwijsteamleider
    1. De studiecoordinator/onderwijsteamleider kan in onderling overleg, de rol van de mentor overnemen bij escalatie van het pestgedrag en wanneer het pesten het klassenverband overstijgt.
    2. Hij heeft zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester apart of organiseert direct een gesprek tussen beiden.
    3. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk:
    - confronteren
    - mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen
    - helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten.
    4. In het contact met de gepeste wordt gekeken of hij bepaald gedrag vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters.
    5. Hij adviseert zo nodig, zowel aan de pester als de gepeste, hulp op vrijwillige basis door de counselor.
    6. Hij stelt alle betrokken ouders op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject.
    7. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders.
    8. Hij koppelt alle informatie weer terug naar de mentor.

    C. Het pestproject
    Wanneer de pester opnieuw in pestgedrag vervalt, wordt hij door de school ertoe verplicht om individueel een programma te volgen. Dit vindt plaats in de eigen tijd en dus niet tijdens schooltijd. Het doel van dit programma is reflectie en het gevoelig maken van de pester voor wat hij aanricht bij de gepeste leerling. De ouders worden van dit project op de hoogte gesteld en melden aan de school of het programma daadwerkelijk gevolgd wordt.

    D. Schorsing
    Wanneer het verplichte pestproject geen blijvende vruchten afwerpt, volgt een schorsing van een dag. Als er ook daarna geen verbetering geconstateerd wordt krijgt de pestende leerling een langere schorsing, dit in overleg met de studiecoördinator/onderwijsteamleider.

    E. Verwijdering van de vestiging
    Wanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen koppig blijft volharden in het ongewenste pestgedrag liggen er geen perspectieven meer tot verandering. De vestiging kan en wil geen verantwoordelijkheid meer nemen voor de veiligheid van de overige leerlingen. Er rest de vestiging niets anders dan verwijdering. In overleg met andere vestigingen wordt er gekeken naar een plek. Indien een leerling op een andere vestiging wordt geplaatst geldt het in-, door- en uitstroombeleidskader. Zonodig wordt er gezocht naar een andere school.

    De taak van docenten
    De docenten hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen bij de mentor om hulp en overleg in gang te zetten.

    De rol van de counselor

  • Hij ondersteunt, in overleg met de zorgcoordinator, waar nodig mentoren en studiecoordinatoren tijdens de verschillende fasen in het proces
  • Hij biedt, in overleg met de zorgcoordinator, op vrijwillige basis individuele begeleiding aan de pester en de gepeste.
  • Hij biedt, in overleg met de zorgcoordinator, een sociaal-emotionele training aan voor het eerste en tweede leerjaar.
  • Hij kan waar nodig een inbreng hebben tijdens de mentorlessen.
  • Hij biedt, in overleg met de zorgcoordinator, kleinere trainingen aan bij specifieke hulpvragen, zoals bijvoorbeeld een assertiviteitstraining.

    Het hierboven weergegeven stappenplan is een algemene leidraad; als een interventie succes heeft, kunnen vervolgstappen achterwege blijven. Het in het stappenplan genoemde traject bij aanhoudend pesten is geen automatisme; per leerling wordt bekeken welke maatregelen het meest passend zijn. Hierbij kunnen verschillen tussen vestigingen optreden, wat onder andere te maken heeft met de psychosociale context die niet op alle vestigingen dezelfde is.


    NATIONAAL ONDERWIJSPROTOCOL TEGEN PESTEN

    Het Nationaal onderwijsprotocol tegen pesten beoogt via samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken en daarmee het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van kinderen daadwerkelijk te verbeteren.

    De ondertekenaars van dit protocol verklaren het volgende:
    1. Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Uit onderzoek blijkt dat een op de vier kinderen (330.000) in het basisonderwijs en een op de zestien leerlingen (55.000) in het voortgezet onderwijs slachtoffer zijn van pestgedrag. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door alle opvoeders van jongeren, in het bijzonder door de ouders en door de leerkrachten.

    2. Het management dient, om een passend en afdoend antwoord te vinden op het probleem pesten, uit te gaan van een zo goed mogelijke samenwerking tussen ouders, medewerkers van de school en leerlingen, gebaseerd op afgesproken beleid dat gericht is op deze samenwerking.

    3. Alle betrokkenen bij de school (management, medewerkers, leerlingen, ouders) wensen een samenwerking, zoals bedoeld onder 2, ook daadwerkelijk aan te gaan, te stimuleren en levend te houden.

    4. De ondertekenaars van dit protocol verbinden zich daarom het volgende te doen:
    - een aanpak via en het werken volgens de 'vijfsporenaanpak':
    - het bewust maken en bewust houden van de leerlingen van het bestaan en de zwaarte van het probleem;
    - een gerichte voorlichting aan alle ouders van de school;
    - het aanleggen van - voor iedere persoon aan de school verbonden - toegankelijke, goede informatie over het probleem pesten, met als speciaal aandachtspunt informatie voor de leerlingen;
    - het beschikbaar stellen van geld waarmee wordt bekostigd: de scholing van personeelsleden, lesmaterialen, lezingen en andere activiteiten voor ouders en voor de aanschaf van boeken en andere informatie;
    - samenwerking te zoeken en afspraken te maken met andere scholen in de buurt over de aanpak van het pesten;
    - het delen van de opgedane ervaringen met andere scholen.

    5. De ondertekenaars verklaren zich in principe bereid tot deelname aan een tussentijdse evaluatie door de school binnen drie jaar.

    Naam en plaats van de school:
    Getekend namens:
    - Leerlingenraad:
    - Ouderraad:
    - Medezeggenschapsraad:
    - Centraal Management Team:
    - Handtekeningen leerlingenraad:


  •  



    Copyright - Privacybeleid